Lidwoorden: met een mannelijk én vrouwelijk zelfstandig naamwoord
Hetzelfde zelfstandig naamwoord maar dan met een mannelijk of vrouwelijk lidwoord, le of la:
Une tour: toren (la Tour Eiffel)
Un tour: een ronde (le Tour de France), omvang
Un poêle (à bois): (hout)kachel
Une poêle: koekenpan
Un greffe: griffie van een rechtbank, déposer un acte au greffe, een akte ter griffie deponeren.
Une greffe (du coeur): (hart)transplantatie
Un poste: functie, vacature
Une poste, of eigenlijk la Poste: het Franse postkantoor
Maar soms ...
In sommige gevallen verandert het zelfstandig naamwoord als het vrouwelijk wordt gebruikt.
Enkele voorbeelden
Un ami – vriend, une amie, vriendin
Un apprenti – leerling, stagiair, une apprentie – vrouwelijke leerling, stagiaire
In deze gevallen verandert de uitspraak niet: ami of amie spreekt u op dezelfde manier uit.
Wanneer is een woord vrouwelijk of mannelijk in het Frans?
Hier zijn enkele algemene regels voor, niet voor ieder woord maar bij een aantal laatste lettergrepen van woorden kunt u direct weten of het woord mannelijk of vrouwelijk is.
Wijziging uitspraak
Un candidat – kandidaat, une candidate – vrouwelijke kandidaat
Un voisin – buurman, une voisine -buurvrouw
In deze gevallen verandert de uitspraak; bij voisin spreekt u de ’n’ uit als de Nederlandse ‘ng’-klank en de ‘i’ spreekt u uit als de Franse ‘è’; dat geeft [voizaing]. In de vrouwelijke versie wordt de laatste lettergreep als [ien] uitgesproken omdat er nu een klinker achter de laatste medeklinker staat. Bij ‘candidate’ spreekt u de laatste lettergreep uit als [daat], terwijl bij de mannelijke versie de ’t’ niet wordt uitgesproken [da].
Verdubbeling medeklinker
De medeklinker wordt verdubbeld
Un chat – kat, une chatte: poes
Un paysan – boer, une paysanne – boerin
In de vrouwelijk vorm spreekt u de dubbele ’t’ uit maar ook de ‘a’-klank wordt een dubbele ‘a’, u spreekt [chaat] uit. Dit geldt ook voor paysanne, hier spreekt u de laatste lettergreep uit als [peizaan]
Zelfstandig naamwoord krijgt een andere letter
Het zelfstandig naamwoord krijgt een andere laatste medeklinker
époux – echtgenoot en épouse – echtgenote
Vanzelfsprekend verandert de uitspraak; bij époux spreekt u de [x] niet uit en épouse spreekt u uit als [epouz].