comment1

Comment? (artikel verschenen in tijdschrift Drop, maart 2019)

De Franse taal is lastig, vinden de meeste Nederlanders. Een groot deel van de Fransen is het daarmee eens. Minister Jean-Michel Blanquer van onderwijs heeft une dictée par jour ingevoerd in l’école primaire, het Franse basisonderwijs, om de spelling op een hoger niveau te brengen. Op de website http://dictee.tv5monde.com/ kunt u aan de slag met dictées, op verschillende niveaus. Ook de website https://unedicteeparjour.fr/ is een andere site om uw spelling beter onder de knie te krijgen; er zijn verschillende niveaus, ingedeeld in kleuren en thema’s. Het zijn Franse websites, de uitleg is in het Frans maar in minder dan 20 minuten per dag kunt u uw spelling verbeteren.

Les noms/zelfstandig naamwoorden
Hetzelfde woord maar dan met een mannelijk of vrouwelijk lidwoord, le of la:
Une tour: toren (la Tour Eiffel)
Un tour: een ronde (le Tour de France), omvang
Un poêle (à bois): (hout)kachel
Une poêle: koekenpan
Un greffe: griffie van een rechtbank, déposer un acte au greffe, een akte ter griffie deponeren.
Une greffe (du coeur): (hart)transplantatie
Un poste: functie, vacature
Une poste, of eigenlijk la Poste: het Franse postkantoor

In sommige gevallen verandert het zelfstandig naamwoord als het vrouwelijk wordt gebruikt.
Enkele voorbeelden
Un ami – vriend, une amie, vriendin
Un apprenti – leerling, stagiair, une apprentie – vrouwelijke leerling, stagiaire
In deze gevallen verandert de uitspraak niet: ami of amie spreekt u op dezelfde manier uit.

Un candidat – kandidaat, une candidate – vrouwelijke kandidaat
Un voisin – buurman, une voisine -buurvrouw
In deze gevallen verandert de uitspraak; bij voisin spreekt u de ’n’ uit als de Nederlandse ‘ng’-klank en de ‘i’ spreekt u uit als de Franse ‘è’; dat geeft [voizaing]. In de vrouwelijke versie wordt de laatste lettergreep als [ien] uitgesproken omdat er nu een klinker achter de laatste medeklinker staat. Bij ‘candidate’ spreekt u de laatste lettergreep uit als [daat], terwijl bij de mannelijke versie de ’t’ niet wordt uitgesproken [da].

De medeklinker wordt verdubbeld
Un chat – kat, une chatte: poes
Un paysan – boer, une paysanne – boerin
In de vrouwelijk vorm spreekt u de dubbele ’t’ uit maar ook de ‘a’-klank wordt een dubbele ‘a’, u spreekt [chaat] uit. Dit geldt ook voor paysanne, hier spreekt u de laatste lettergreep uit als [peizaan]

Het zelfstandig naamwoord krijgt een andere laatste medeklinker
époux – echtgenoot en épouse – echtgenote
Vanzelfsprekend verandert de uitspraak; bij époux spreekt u de [x] niet uit en épouse spreekt u uit als [epouz].

Un coup …

Un coup betekent een slag, een stoot een onverwachte beweging maar un coup komt in vele uitdrukkingen voor, ik noem er een aantal.
tout à coup – ineens, plotseling
tout d’un coup – plotseling
du coup – dus, daarom (informeel gebruik)
un coup de fil – telefoontje, passer un coup de fil – telefoneren (informeel)
jouer à coup sûr – zonder risico spelen (figuurlijk) op safe spelen
A tous (les) coups – telkens, iedere keer
Donner un coup de main – een handje helpen
Boire un coup – iets drinken
Avoir un coup de bol – geluk hebben (informeel gebruik)
Avoir un coup de coeur pour – persoonlijke voorkeur voor iets hebben
Un coup de folie – onbezonnen daad
Un coup de foudre – plotselinge verliefdheid
Un coup du lapin – whiplash, nekslag

Frans/Frans woordenboek
De 9e nieuwe versie van het Franse woordenboek van de Academie Française is online beschikbaar op deze link http://www.dictionnaire-academie.fr/, tot de letter S. De toegang is gratis, de woorden worden in het Frans uitgelegd.

Wat is het verschil tussen?

Bon en bien?
Bon is een bijvoeglijk naamwoord en bien is een bijwoord, kort gezegd.
Bon zegt iets over een zelfstandig naamwoord en een bijwoord, zoals ‘bien’ zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord.

Bon – bijvoeglijk naamwoord
Pierre est un bon acteur; Monique est une bonne actrice
Les bons élèves sont Pierre et François; les bonnes choses
Monique est bonne en anglais, Monique is goed in Engels.
Bon past zich aan het zelfstandig naamwoord naarmate het mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is. Bon komt vóór het zelfstandig naamwoord. Bon wordt gebruikt bij werkwoorden als être, sembler, paraître, avoir l’air.

Bien – bijwoord
Il joue bien, hij speelt goed (bien zegt iets over het werkwoord)
La soupe est bien chaude – de soep is flink warm (bien zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord)
Il va en France bien souvent – hij gaat nogal vaak naar Frankrijk (bien zegt iets over een ander bijwoord)
Bien is onveranderlijk, bien wordt niet vervoegd.

C’est bon wordt gebruikt bij een sensatie van geur en gevoel; c’est bien in de overige gevallen.
C’est bon, le chocolat, Het is lekker, de chocolade.
Maar daarentegen, c’est bien, le film. Het is goed, de film, of u kunt ook zeggen, c’est un bon film (het is een goede film), hier gebruikt u bon als bijvoeglijk naamwoord bij film.

Ook is het mogelijk om te zeggen: Il fait bon aujourd’hui, het is mooi weer vandaag.
Of tu sens bon, jij ruikt lekker.

Andere voorbeelden in Franse uitdrukkingen:
Tu peux venir demain? – Oui, c’est bon, Kan jij morgen komen? Ja, dat is oké.
Le boulanger est fermé le lundi – Ah bon? De bakker is op maandag gesloten – Oh ja? (verrassend)
Ça fait bien 10 euros? – Oui, c’est bien ça. Het is toch € 10,-? Ja, dat is zo (bevestiging)
Et bien – welnu, aan het begin van een zin.
Bon, qu’est-ce que nous allons faire? Oké, wat gaan we doen.

Voor suggesties, vragen
Marianne Rosenberg mdrosenberg@me.com
www.lamaisondelasouque.fr